De eerste relaties als blauwdruk voor het leven
De eerste hechtingsrelaties in het leven van je baby vormen het prototype voor alle relaties die hij in zijn verdere leven zal hebben. Het verloop van het hechtingsproces is heel belangrijk voor de mate waarin je kind zich gewaardeerd voelt, zelfvertrouwen heeft en gewend is anderen te vertrouwen. Dit basisvertrouwen is weer van groot belang bij het aangaan van nieuwe vriendschappen en relaties. Een baby die gewend is dat er met empathie op zijn gevoelens wordt gereageerd zal zelf ook in staat zijn empathie te tonen. Een baby die gewend is dat er niet of negatief op zijn gevoelens wordt gereageerd zal zelf ook niet goed in staat zijn om op de gevoelens van anderen te reageren.
Wantrouwen en onzekerheden zijn voorbeelden van emotionele problemen, die mogelijk een oorsprong hebben in het onvoldoende ingaan op de behoeften en signalen van een baby.
Eigen identiteit
Een eigen identiteit ontwikkelen én goed met anderen omgaan. Het begint allebei met een veilige hechting. Veilige hechting is een belangrijke factor bij gezond opgroeien. Het heeft onder meer effect op sociale relaties en op de stemming. Een veilig gehecht kind voelt zich geaccepteerd en kan op een gezonde manier groeien naar zelfstandigheid. En omdat er meer zelfwaardering is, draagt veilige hechting bij aan goede sociale relaties. Vriendschappen sluiten en onderhouden gaat makkelijker als je vertrouwen hebt in jezelf en in anderen. Een veilige hechting geldt bij jongeren ook als goede basis voor het opbouwen van intieme relaties.
Zowel onze fysiologische als onze mentale systemen worden ontwikkeld in relatie tot andere mensen. En dat gebeurt het meest intensief en laat de sterkste indruk na in de babytijd.
Maar voor alles komt nog dat een mensenbaby het meest sociaal beïnvloede wezen op aarde is, dat ervoor openstaat om te leren wat zijn eigen emoties zijn en hoe ze daarmee om moeten gaan. Dat betekent dat onze vroegste ervaringen als baby veel belangrijker zijn voor ons als volwassenen dan we ons vaak realiseren. Als baby voelen en leren we voor het eerst wat we met onze gevoelens moeten doen. In deze tijd beginnen we te leren hoe we onze ervaringen moeten ordenen en dat heeft weer invloed op ons latere gedrag en ons denkvermogen.
Genetische blauwdruk
De baby is nog niet af. Baby’s zijn het ruwe materiaal voor een zelf. Elk baby heeft een genetische blauwdruk en een unieke reeks aan mogelijkheden. Een lichaam is ervoor geprogrammeerd zich op een bepaalde manier te ontwikkelen, maar het is absoluut geen automatisch programma. De baby is een interactief project dat niet uitsluitend door zichzelf wordt aangedreven. Het organisme van de menselijke baby beschikt over bescheidene kant-en-klare systemen, maar de meeste systemen zijn incompleet en ontwikkelen zich pas in reactie op andere menselijke input.
Maar eerst moet de norm worden vastgelegd en dat is een sociaal proces. Een baby doet dat niet alleen, maar stemt zijn systemen af op die van de mensen om hem heen. Baby’s van depressieve moeders stellen zich in op weinig prikkels en raken gewend aan een gebrek aan positieve gevoelens. Baby’s van geagiteerde moeders kunnen overprikkeld raken en het gevoel krijgen dat gevoelens tot uitbarsting komen zonder dat zij of andere daar iets aan kunnen doen (en anders proberen ze hun gevoelens helemaal uit te schakelen om het aan te kunnen). Goed verzorgde baby’s zijn voorbereid op een wereld die responsief is voor gevoelens en die helpt om intense situaties weer terug te brengen naar een comfortabel niveau. Door te ervaren hoe dat voor hen wordt gedaan, leren ze het zelf ook te doen.
Sensitieve responsiviteit
Onderzoekers hebben ontdekt dat zelfs de moeilijkste en prikkelbaarste baby’s het prima doen bij responsieve ouders die zich aanpassen aan hun behoeften. Sommige onderzoekers zijn er zelfs niet in geslaagd om moeilijke baby’s aan te wijzen in de eerste weken van hun leven, wat doet vermoeden dat het hier vooral gaat om de waarneming van de ouder. Moeilijke baby’s kunnen moeilijk zijn in reactie op de gebrekkige beschikbaarheid van hun ouders.
Gelukkig bieden de meeste ouders instinctief genoeg aandacht en gevoeligheid aan hun baby om dienst emotionele veiligheid te waarborgen. Maar het allerbelangrijkst voor de baby blijkt de mate waarin de ouder of verzorger emotioneel beschikbaar en aanwezig voor hem is, zodat zijn signalen worden begrepen en zijn toestand wordt gereguleerd.
Baby’s hebben een moeder/verzorger nodig die zich zo sterk met hen identificeert dat zij de behoeften van de baby voelt als haar eigen behoeften; de baby is fysiologisch en psychologisch nog steeds een verlengstuk van haar. Wanneer ze zich slecht voelt wanneer de baby zich slecht voelt, dan zal ze meteen iets willen doen om het ongemak van de baby op te heffen; en dat is de essentie van regulatie.
Spiegelen
Vroege regulatie gaat ook over hoe er non-verbaal op de gevoelens van de baby wordt gereageerd. De moeder doet het vooral met haar gezicht, de klank van haar stem en haar aanraking. Ze sust de baby wanneer hij hard huilt en overprikkeld is door samen met hem in zijn gemoedstoestand te treden, door met luide, spiegelende stem tegen hem te praten en hem met zich mee te nemen naar een rustigere toestand. Of ze sust een gespannen baby door hem vast te houden en te wiegen. Of ze stimuleert een lusteloze baby terug naar een vrolijkere stemming met haar glimlachende gezicht en vergrote, sprankelende ogen. Door allerlei soorten non-verbale middelen zorgt ze ervoor dat de baby terugkeert naar zijn set point waar hij zich weer comfortabel voelt.
De ouder moet de baby ook helpen om zich bewust te worden van zijn eigen gevoelens, en dat gebeurt door e baby een virtuele spiegel voor te houden, door babytaal tegen hem te spreken en woorden en gebaren te benadrukken en te overdrijven zodat de baby zich kan realiseren dat zijn mama en papa zich niet gewoon uiten, maar dat ze hem zijn eigen gevoelens tonen.
Goede relaties zijn afhankelijk van het vinden van een redelijke balans tussen het vermogen je eigen gevoelens waar te nemen en die van andere mensen.
Sociaal leerproces
Maar emotionele regulatie heeft niet te maken met beheersing of het gebrek daaraan. Het gaat om het gebruik gevoelens als signalen om het individu ervan bewust te maken dat hij moet optreden. De onrust van een kind wanneer zijn moeder de kamer verlaat is nuttig omdat moeder en kind erdoor worden geholpen dicht bij elkaar te blijven. En dat is bevorderlijk voor de overleving van het kind. Gelukkige momenten waarin geglimlacht wordt zijn een signaal voor meer van hetzelfde. Woede is een teken dat er iets helemaal mis is wat dringend aandacht nodig heeft.
Zo gauw baby’s zich eenmaal op eigen kracht kunnen verplaatsen neemt hun onafhankelijkheid toe. Maar ze zullen toch af en toe omkijken naar het gezicht van de ouder , om te zoeken naar signalen hoe ze zich moeten gedragen. Moeten ze die hond aanraken die net de kamer in is gekomen? Moeten ze naar die vreemde glimlachen? De hechtingsfiguur wordt de toetssteen, de bron van het sociale leerproces.